Een volledig bloedbeeld wordt vaak uitgevoerd als onderdeel van een routinematig gezondheidsonderzoek, om de algemene gezondheidstoestand te beoordelen, of om specifieke aandoeningen te diagnosticeren of te monitoren, zoals bloedarmoede, infecties, bloedstollingsstoornissen, en bepaalde vormen van kanker.
Rode bloedcellen (RBC):
Aantal rode bloedcellen in een bepaald volume bloed. Rode bloedcellen bevatten hemoglobine, een eiwit dat zuurstof van de longen naar de rest van het lichaam transporteert. Deze bepaling wordt niet standaard bepaald.
Hemoglobine (Hb):
De hoeveelheid hemoglobine in het bloed, wat een indicatie is van het vermogen van het bloed om zuurstof te dragen. Lage hemoglobinewaarden kunnen duiden op bloedarmoede.
Hematocriet (Hct):
Het percentage van het bloed dat uit rode bloedcellen bestaat. Het geeft aan hoeveel ruimte de rode bloedcellen innemen in het totale bloedvolume. De hematocriet wordt altijd gerapporteerd!
Witte bloedcellen (WBC):
Aantal witte bloedcellen in een bepaald volume bloed. Witte bloedcellen zijn betrokken bij het immuunsysteem en beschermen het lichaam tegen infecties.
Differentiële telling van witte bloedcellen (WBC Diff) (wordt NIET uitgevoerd in dit onderzoek):
Geeft het percentage van verschillende soorten witte bloedcellen aan, zoals neutrofielen, lymfocyten, monocyten, eosinofielen en basofielen. Dit kan helpen bij het identificeren van bepaalde infecties of inflammatoire aandoeningen.
Trombocyten (bloedplaatjes):
Aantal bloedplaatjes in een bepaald volume bloed. Bloedplaatjes zijn essentieel voor de bloedstolling en het stoppen van bloedingen.